Met opdrachten van Zündapp en NSU aan het Porsche-konstruktiebureau begon de ontwikkeling van de “Volkswagen”. De doelstelling was: de wagen moet zo goedkoop mogelijk geproduceerd kunnen worden. Juist daarom moest bij de konstruktie weer veel nieuw terrein betreden worden. Tenslotte moest de “Volkswagen” ook onder dit aspekt een richtinggevende automobielkonstruktie worden.
Voor Zündapp werden een zelfdragende carrosserie en een watergekoelde vijfcilinder-ster-motor met staande kleppen en een gekombineerde dynamo-startmotor aan het einde van de krukas ontworpen. De NSU moest op verzoek van de opdrachtgever een iets grotere auto dan de Zundapp worden. Bovendien moesten verschillende carrosserie-vormen aangeboden worden. Daarom werd bij dit projekt weer een chassis toegepast. Motor en aandrijving van het NSU-prototype van 1932 hadden al veel met het latere Volkswagen ontwerp gemeen. De motor, een luchtgekoelde 4-cilinder-boxer met een cilinderinhoud van 1,5 liter moest achterin liggen, de versnellingsbak voor de achteras. Beide prototypen waren rijp voor serieproduktie. Maar noch Zündapp noch NSU gingen met het Volkswagen-projekt verder, omdat ze op hun eigenlijke domein als motorfietsen fabrikant meer succes verwachtten.
Derhalve zette Ferdinand Porsche volgens zijn eigen voorstellingen en op eigen risico de ontwikkeling van de volkswagen voort op basis van dit reeds ontwikkelde NSU prototype. De VW-as werd zo gekonstrueerd, dat beide hefbomen met de torsieveren verbonden waren en de hefboomlagers daardoor praktisch niet aan slijtage onderhevig waren. Bij de motor werden de oorspronkelijk voor NSU bedoelde tuimelaars aan de nokkenas (zoals bij de Auto-Union-racewagens) door klepstoters vervangen. Bovendien werd de Volkswagen van een verwarmingssys- teem voorzien, dat destijds beslist nog niet vanzelfsprekend als standaard uitvoering geleverd werd.
Hitler was ondertussen kanselier geworden in februari 1933 en verklaarde bij de Berlijnse autoshow zijn bedoelingen om Duitsland autorijden te krijgen. Een jaar later in 1934 verklaarde hij dat zijn regering de ontwikkeling van een ‘volkeren auto’ zou steunen. En onder de indruk van Porsche’s prototype VW30 gaf Hitler hem de ontwerpopgave van een auto die met een snelheid van 100kph twee volwassenen en drie kinderen kon vervoeren met minstens 33 mpg. De richtprijs was te 1000 Reichsmark, niet veel meer dan een motorfiets op het moment. Ferdinand Porsche was niet overtuigd dat een auto zo goedkoop kon worden gemaakt, maar Hitler was niet iemand welke je zoiets wilde weigeren, en dus nam Porsche de uitdaging aan.
Ferdinand Porsche werd financieel gesteund en kreeg de leiding over de “Maatschappij ter voorbereiding van de Volkswagen”.