Geboren als hij op 18 november 1929 was. Hij zag eerst de wereld in het gehucht Besigheim op Stuttgart noordelijke perimeter. Na zijn afstuderen aan de Stuttgart Technisch Instituut, kwam Hanz Mezger bij Porsche werken in oktober van 1956. Zijn eerste post was in de sectie berekening van het ontwerp bureau, waar hij verantwoordelijk was voor de nokkenas ontwerp. Einde jaren 1950 raakte hij betrokken bij de ontwikkeling van race motoren voor de Formule 2 en de 1,5 liter 8-cilinder voor de Formule 1.
Mezger werd door Porsche aangesteld als de ontwikkelaar van de Porsche Type 753 1,5 liter platte acht cilinder voor de Formule 1 van 1962, waarvan de oorspronkelijke lay-out het werk van Hans Hönick was, die in motorontwerp had gewerkt met de overledenen Ernst Fuhrmann. Met een complex vier-cam ontwerp welke zo uitgebreid was dat de assemblage 220 geschoolde man-uren eiste (of bijna 27 ½ dagen van acht uur – die natuurlijk niet bestaan in de wereld van het racen), welke veel te arbeidsintensief was. Mezger maakte er echter het beste van, en tijdens 1962 maakte hij verschillende belangrijke veranderingen. Van het ruwe materiaal van de Grand Prix Type 753 motor vormde Hans Mezger vervolgens de 2,0-liter Type 771, die in de autosport na 1962 in 2.2-liter vorm belangrijke successen bleef behaalde in het 907 chassis tot en met 1968. Hoewel het een krachtig wapen was in de Porsche’s sport-auto arsenaal bleef de achtcilinder zeer arbeidsintensief en een hell om aan te werken.
Het meest interessante motorontwerp die Mezger moest door ontwikkelen bij Porsche was het 1498cc type 547 met met 4 dubble boven liggende nokkenassen welke Ernst Fuhrmann oorspronkelijk ontwierp voor het racen met Spyders. Meer vermogen en verbeterde duurzaamheid om competitief te zijn tegen de sterker wordende concurrentie was de uitdaging welke Hans Mezger kreeg. Een vergrote inhoud tot 1966cc en een hogere compressie was het resultaat voor de vier cilinder met type 587 aanduiding. Deze 587 motoren vormde later ook weer de basis van de type 692 dry-sump motoren en werden totaal in 34 verschillende modelen gebruikt van de 356 GT, carrera 2 GT, 550 Spyder, Abarth Carrera, 718 RSK tot en met de 904. Mezler bestede toen 30 procent van zijn tijd in de tekenkamer en 70 procent in de experimentele afdeling, waar hij als de ‘Rennmezger’ werd erkend voor zijn talent voor het maken van sterker en sneller motoren.
Hij hield daarnaast toezicht op de verbetering voor de nieuwe 356C geïntroduceerd in 1963. Zijn opdracht was om het ontwerp van de motor te rationaliseren voor efficiëntere productie en uit de voormalige Super 90 tegelijk ook meer pk’s te krijgen. ‘Wanneer er voorheen meer vermogen nodig was,’ zei Hans Mezger, ‘werden de inlaatkleppen altijd groter gemaakt, maar niet de uitlaatkleppen. Als gevolg daarvan deze veel te klein geworden. ‘ Hij nam de verrassende stap om de inlaatklep diameter te verkleinen van 40-38 mm, zodat de uitlaatklep groter konden worden, 34 in plaats van 31 mm. Tegelijkertijd hervormd Mezger de inlaat-en uitlaatpoorten. Het resultaat was de beste 356 motor ooit!
Hans Mezger werd ook betrokken in het ontwerp van een nieuwe motor voor de opvolger van de 356. De eerste poging van Ing Hans Tomala samen met Ferdinand Piech (het neefje van Ferry Porsche) leverde een lompe platte zes cilinder motoren op met kleppen die bediend werden door stoter stangen uit twee nokkenassen welke centraal in het carter zaten, een boven en een onder de krukas. Hoewel deze het gewenste 130 pk in 2.2-liter vorm bereikte hadden ze geen verdere mogelijkheden voor ontwikkeling en waren deze motoren te beperkt om mee te racen.
Door Mezger werd in 1963 de geplande platte zescilinder van de 901 volledig getransformeerd. Hij had een ketting aangedreven bovenliggende nokkenassen ontworpen welke de kleppen bediende door tuimelaars. Hans Mezger zei met een glimlach: “We hebben besloten dat als zoveel moeite gingen doen om twee nokkenassen te hebben we ze net zo goed in de koppen konden stoppen!” Mezger had veel te maken met het ontwerp van de 901/911 zes, samen met de ingenieur Ing Hans Tomala en Ferdinand Piech die verantwoordelijk waren voor de ontwikkeling in Zuffenhausen.
De oprichting van een aparte afdeling voor Konstruktion Rennfahrzeuge, in 1965 was het gevolg van het besef dat ervaringen uit het verleden niet efficient genoeg werd gebruikt om te profiteren. Hoewel Mezger algemeen bekend stond als een motor man bij Porsche kreeg hij de algemene verantwoording over deze afdeling . Hij had dan ook de algehele verantwoordelijkheid voor de acht-cilinder 908 en vervolgens ook de formidabele platte-12 cilinder 917, die samen de sport-auto wereldkampioenschappen en Le Mans van 1969 tot 1971 wonnen.
Hans Mezger ging in 1994 met pensioen bij Porsche. Ondanks dit leefden zijn laatste ontwerpen nog succesvol jaren door in zowel race modellen zoals de GT1 welke Le Mans won in 1998, maar ook de laatste generaties 996 en 997 GT3 modellen.
Mezger 996 / 997 motoren
De beschrijven van een Porsche-motor als een “Mezger” motor is eigenlijk begonnen toen Porsche de veel goedkopere semi-drysump 996 3.4 motor ontwikkelde bij de introductie van de 996.
Voorafgaand aan de 996 3.4 motor hadden alle Porsche 911 modellen volledige drysump “Mezger” motor, maar Porsche wilde meer winst generen per verkochte auto en verving dus deze dure maar beproefde Mezger motor (£30 + K waard van Mezger) met een gloednieuw 21e eeuws semi-drysump design (£8K waard). Naarmate de tijd vorderde gingen de problemen zoals we die vandaag kennen zich bij deze goedkopere 996 3.4 motoren manifesteren en werden zelfs veel motoren van de eerste productie jaren onder garantie vervangen.
Gelukkig hield Porsche zich voor de duurdere 996 GT2, GT3 en turbo modelen echter wel vast aan het beproefde ontwerp van (Hans) Mezger. En zo ontstond de term “Mezger engine” die since die tijd door Porsche geeks / nerds word gebruikt om deze betrouwbare en kostbaardere 996 en ook 997 motoren van de goedkopere modelen te onderscheiden.
996 / 997 Mezger motoren:
De 996 en 997 Mezger motoren zijn een door ontwikkeling van een reeds heel oud basis carter ontwerp welke Hans Mezger voor zijn pensioen in 1994 had ontwikkeld. De eerste motor van deze modernere watergekoelde gedaante waar de 996 en 997 op gebaseerd zijn was een 3.2 ketting gedreven cam, twin turbo welke in de Porsche GT1 van 1998 werd gebruikt (welke ook Le Mans won dat jaar). De basis van dat ontwerp is echter nog ouder en verscheen reeds in de 911 turbo (930) & 3.0SC welke uiteindelijk evolueerde tot de Porsche 964 motor. Het carter van een 996 GT3 RS heeft dan ook bijvoorbeeld nog steeds een Porsche (1989) 964 onderdeel nummer aanduiding!
De Mezler motor heeft zo lang overleefd omdat hij bijna onverwoestbaar is gebleken. Een van de tests welke dan ook geregeld bij de ontwikkeling werd uitgevoerd was om de motor gedurende 3000km non stop volluit te belasten.
Moderne Mezler motoren zijn voor staat auto’s uitsluitend voor de onderstaande modelen gebruikt:
– 996 GT3 en RS
– 996 GT2
– 996 Turbo
– 997 GT3 en RS (ook de 4.0 RS)
– 997 GT2 en RS
– 997 Turbo (alleen de 1st generatie)